Psalm 115
1. Niet onze naam moet lof ontvangen, HEER;
Uw naam alleen verdient de hoogste eer,
uw trouw en uw genade.
‘Waar is hun God dan?’ klinkt het wereldwijs.
De hemel is uw koninklijk paleis.
Onstuitbaar zijn uw daden.
2. De goden waar de wereld op vertrouwt,
zijn beelden slechts van zilver en van goud;
een mens heeft ze geschapen.
Al zien ze er ook trots en krachtig uit,
hun oog is blind, hun mond geeft geen geluid.
Doodstil staan ze te slapen.
3. Wie afgodsbeelden smeedt, gaat eraan stuk.
Dus, Israël, zoek altijd je geluk
bij Hem die jou wil sparen.
Vertrouw de HEER, Hij is je hulp in nood.
Vertrouw de HEER, Hij redt je van de dood.
Je mag zijn gunst ervaren.
4. De HEER kijkt naar ons om, Hij doet ons goed.
Hij zegent ons, zegent in overvloed
wie dankbaar met Hem leven.
De HEER die lucht en land heeft voortgebracht
zal trouw aan jou en aan je nageslacht
zijn rijke zegen geven.
5. De hemel is de hemel van de HEER.
Van daaruit ziet Hij op de aarde neer,
die ons is toegewezen.
De doden brengen Hem hun lofzang niet –
wij eren Hem voor altijd met een lied:
de HEER, Hij wordt geprezen!
Gebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken. U dient wel een CCLi Licentie te hebben afgesloten.
Liednummer rapportage CCLi 7124318