Psalm 55
1. Luister, mijn God, naar mijn gebeden.
Ik heb al veel te lang geleden.
Keer eindelijk mijn lot ten goede.
De vijand scheldt, gebruikt geweld.
Steeds als hij dreigt en kansen krijgt
voel ik zijn haat en blinde woede.
2. Door grote angst ben ik bevangen
en in mij leeft een sterk verlangen
met vleugels op te kunnen stijgen,
hoog in de lucht: een duif die vlucht
naar de woestijn, om vrij te zijn;
ver weg van hen die mij bedreigen.
3. Heer, U kunt hun geweld doorbreken;
verwar hun denken en hun spreken.
De stad, haar pleinen en haar muren,
zijn het terrein van leed en pijn:
terreur op straat van vroeg tot laat.
Hoelang nog zal die rampspoed duren?
4. Werd ik gehoond door wie mij haten,
het zou me onverschillig laten.
Maar jij was het, op wie ik bouwde,
mijn beste vriend, nu nietsontziend.
Ooit, een van geest, vierden we feest.
Jij was de man die ik vertrouwde.
5. Laat ze maar boeten, maar betalen;
laat ze maar in de grafkuil dalen.
Ze zijn een werktuig van het kwade.
Maar ik, ik klaag bij God vandaag,
op wie ik wacht bij dag en nacht.
Hij geeft mij redding en genade.
6. Mijn tegenstanders zijn met velen,
toch mag ik in Gods vrede delen.
Hij geeft mij antwoord op mijn klagen.
Mijn vijand groet mij honingzoet;
zijn gladde praat verhult zijn haat.
Maar God vaagt weg wie mij belagen.
7. Laat God de HEER je lasten dragen.
Hij helpt wie om verlichting vragen,
houdt overeind wie op Hem bouwen.
Wie haat verspreidt sterft voor zijn tijd.
Een moordenaar – God straft hem zwaar.
Maar ik, ik blijf op Hem vertrouwen.
Gebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken. U dient wel een CCLi Licentie te hebben afgesloten.
Liednummer rapportage CCLi 7124293