Psalm 51
1. Heb medelijden God! Ik roep U aan
omdat uw hart gevuld is met genade.
Wis alle schuld weg, al mijn slechte daden.
Mijn zonden blijven mij voor ogen staan.
Wat ik gedaan heb is ontstellend slecht;
ik heb mij tegenover U misdragen.
Welk vonnis U ook velt, het is terecht.
Ten einde raad wil ik vergeving vragen.
2. Vanaf de moederschoot heb ik al schuld.
Het kwaad zat in mij toen ik werd geboren.
Maar U laat diep in mij uw wijsheid horen;
U wilt dat waarheid heel mijn hart vervult.
Ontzondig mij geheel, dan ben ik rein.
Was mij, zodat ik wit zal zijn vanbinnen,
zelfs witter dan de witste sneeuw kan zijn.
Eerst brak U mij, laat nu de vreugde winnen.
3. Zuiver mijn hart, God, wis mijn fouten uit.
Vernieuw mijn geest, wil al mijn schuld vergeven.
Ik kan alleen standvastig met U leven
als U de ogen voor mijn zonden sluit.
Geef mij de blijdschap die ik heb gekend,
kracht door uw Geest om U opnieuw te eren.
Dan leer ik wie verdwaald zijn wie U bent.
Zij zullen luisteren en zich bekeren.
4. God, spreek mij vrij van mijn verdiende straf.
Vergeld geen bloed met bloed, laat mij niet boeten,
al zou dit volgens wet en recht wel moeten.
God van mijn redding, wend de dreiging af.
Wat zal ik zingen als U mij bevrijdt!
Dan ben ik, Heer, een levende getuige
van uw genade en gerechtigheid.
Open mijn mond en laat mij voor U juichen.
5. Door offers worden schulden niet voldaan.
In dode dieren schept U geen behagen.
U neemt ons hart, gebroken en verslagen,
genadig als een offergave aan.
Bouw Sion op in al haar oude pracht.
Dan wordt het offer, rein en ongeschonden,
weer naar de eisen van uw wet gebracht.
Zonder gebrek draagt het voor ons de zonden.
Gebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken. U dient wel een CCLi Licentie te hebben afgesloten.
Liednummer rapportage CCLi 7066959