Psalm 77
1. Luid roep ik tot God zal horen;
haast heb ik de moed verloren.
Ik roep God met luide stem,
strek mijn handen uit naar Hem.
Rusteloos zijn mijn gedachten,
troosteloos de lange nachten.
Wanhoop voel ik en verdriet;
aan Hem denken helpt me niet.
2. Zonder woorden, aangeslagen,
lig ik wakker vol met vragen.
Steeds haal ik mij voor de geest
hoe het vroeger is geweest:
hoe ik spelend op de snaren
Gods nabijheid heb ervaren.
Nu klinkt treurig mijn refrein:
zou Hij mij vergeten zijn?
3. Heeft de Heer dan echt besloten
ons voor altijd te verstoten?
Wat als Hij nu nooit meer komt,
als zijn woord voorgoed verstomt?
Is God zijn verbond vergeten;
wil Hij niets meer van ons weten?
Is Hij meer van toorn vervuld
dan van liefde en geduld?
4. Pijn doet het dat God al tijden
niets laat zien van medelijden.
Hij, de allerhoogste Heer,
toont zijn sterke hand niet meer.
Ik blijf denken aan uw werken,
hoe U ons uw trouw liet merken.
Ik zorg dat ik niets vergeet
van de daden die U deed.
5. Heilig is uw weg, verheven.
Welke god staat niet te beven?
U die onnavolgbaar bent
maakt uw naam met macht bekend.
Opzienbarend zijn uw daden,
wonderen van uw genade.
Volken zagen wereldwijd
hoe uw arm ons heeft bevrijd.
6. Zeeën zijn toen zij U zagen
bevend op de vlucht geslagen.
Wolken goten water uit;
heel de hemel gaf geluid.
Dreigend flitsten bliksemschichten
die de wereld fel verlichtten.
Donder rolde dreunend rond,
siddering trok door de grond.
7. Onder huizenhoge golven
werd de weg van U bedolven.
Waar uw volk gelopen had
was geen spoor meer van een pad.
Als een trouwe herder leidde
U het volk dat U bevrijdde.
Mozes’ en Aärons hand
bracht de kudde naar uw land.
Gebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken. U dient wel een CCLi Licentie te hebben afgesloten.
Liednummer rapportage CCLi 7071287