Psalm 88
1. Ik schreeuw het uit, ik roep U, HEER.
Mijn redder, geef een levensteken.
Mijn dagen vullen zich met smeken;
stil leg ik mij ’s nachts voor U neer.
Mijn leven lang heb ik te kampen
met zware tegenslag en rampen.
2. Alsof mijn eind gekomen is,
zo moe ben ik, ziek van ellende.
Ik lijk voor U een onbekende,
verloren in de duisternis.
Uw woede heeft mijn ziel bedolven,
beukt op mij in als hoge golven.
3. Ik dacht dat ik nog vrienden had,
maar iedereen heeft mij verstoten.
Ik zit in doodsangst opgesloten;
mijn oog is dof, mijn geest is mat.
HEER, radeloos roep ik naar boven.
Een dode kan U toch niet loven?
4. Prijst iemand U vanuit het graf?
Spreken de doden van uw daden?
Ervaart het duister uw genade?
Wie weet daar van uw liefde af?
Maar ik roep U, HEER, elke morgen!
Waarom houdt U zich nog verborgen?
5. Waarom toch, HEER, verstoot U mij?
Waarom wilt U niets van me weten,
lijkt U mijn ziel te zijn vergeten?
Ik ben verzwakt, de dood nabij.
U stelt mij sinds mijn kinderjaren
voortdurend bloot aan doodsgevaren.
6. Ik krimp onder uw toorn ineen.
Wanhopig dreig ik weg te zinken.
Uw onheil laat mij haast verdrinken,
sluit zich als water om mij heen.
U bant de vrienden uit mijn leven.
Ik ben door duisternis omgeven.
Gebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken. U dient wel een CCLi Licentie te hebben afgesloten.
Liednummer rapportage CCLi 7133406